Wat is een maligne mesothelioom en hoe ontstaat het?
Een (kwaadaardig) mesothelioom is een specifieke longtumor, veroorzaakt door de inademing van asbest. Asbestvezels worden ingeademd en nestelen zich in de longvliezen. Daar prikkelen zij de bekledende cellen en bewerkstelligen zij dusdanige veranderingen, dat deze cellen in kwaadaardige tumorcellen veranderen. Een maligne mesothelioom is een zeer kwaadaardige aandoening van de sereuze vliezen. Meestal betreft dit de longvliezen maar een enkele maal het buikvlies (10%) of het hartzakje (in minder dan 1% van de gevallen). Het wordt bijna altijd veroorzaakt door blootstelling aan asbest en in het bijzonder aan crocidoliet. De vezels van deze asbestsoort zijn lang en zeer dun. Na inademing komen deze vezels diep in de long en zijn in staat de bekledende cellen van de sereuze vliezen (de mesotheelcellen) zodanig te prikkelen dat er genetische veranderingen optreden en stoornissen in de celdeling, waardoor deze uiteindelijk ontaarden tot kwaadaardige cellen. Onder normale omstandigheden sterven deze cellen af. Door de specifieke genetische veranderingen en door de ontstane ontstekingsreactie stimulering van de celgroei, kunnen deze cellen echter overleven en kwaadaardig worden. Mogelijk speelt een virus ook een rol in het ontstaan van het maligne mesothelioom. In Nederland komen per jaar 300 nieuwe gevallen van maligne mesothelioom voor. Pas na 2018 zal er afname van het aantal nieuwe gevallen zijn. Deze daling is te danken aan het asbestbesluit, waardoor gebruik van asbest in Nederland verboden is. Op basis van histologische kenmerken worden 4 vormen van maligne mesothelioom onderscheiden. Het epitheliale, het sarcomateuze, het desmoplatische en het gemengde (epitheliaal en sarcomateus) type. Het laatste type komt het meeste voor. Op het moment wordt mesothelioom in Nederland gezien als een beroepsziekte, waarvoor compensatie gekregen kan worden
Wat zijn de symptomen?
Tussen de blootstelling aan asbest en het ontstaan van een maligne mesothelioom zit meestal een periode van ongeveer 20 jaar. Dit betekent dat mensen met mesothelioom meestal boven de 50 jaar zijn.
De eerste klachten zijn:
~pijn in de borstkas of een onaangenaam gevoel in de borstkas,
~kortademigheid
~hoesten.
De kortademigheid ontstaat door de vochtophoping tussen de longvliezen. Pijn staat vooral op de voorgrond als de tumor ingroeit in de borstwand en de zenuwen die daar lopen worden aangetast. Door deze ingroei ontstaat er als het ware een pantser rond de long, die daardoor niet goed meer kan functioneren. Hierdoor ontstaat meer kortademigheid. Dit leidt ook tot misvorming van de borstkas. Er heeft in 40% een verspreiding plaats naar de lokale lymfeknopen. Uitzaaiing naar andere organen via de bloedbaan speelt meestal geen belangrijke rol. In een latere fase treedt vermagering op.
Onderzoeken bij mesothelioom
De arts zal eerst vragen naar de voorgeschiedenis en met name of er in het verleden gewerkt is met asbest. De beroepen met de meeste risico’s zijn werkers in de scheepsbouw en in de verwarmingsindustrie. Bij het lichamelijk onderzoek kan een demping over de long gevonden worden ten gevolge van het vocht. Over dit gebied van demping wordt minder ademgeruis gehoord. Soms kan de tumor door de borstwand naar buiten groeien.
Op de longfoto kan vocht en verdikkingen van de longvliezen gezien worden. Dit is bijna altijd eenzijdig. Een CT-scan van de borstkas geeft betere informatie waar de tumor in de longvliezen zit.
Belangrijk is pathologisch onderzoek om vast te stellen of dit vocht of de veranderingen aan de longvliezen werkelijk berusten op een maligne mesothelioom. Daarom wordt het vocht en een stukje van de longvliezen onderzocht. Dit kan gebeuren door met een injectienaald door de huid wat vocht op te zuigen. Meestal heeft dit vocht een bloederig aanzien. Het stukje longvlies kan met een blinde biopsie door de huid heen gebeuren of via een kijkoperatie (thoracoscopie). Deze onderzoeken gebeuren om de diagnose maligne mesothelioom zeker te stellen en om de uitgebreidheid van de tumor vast te stellen in verband met mogelijke behandeling. Hierna kan ook een voorzichtige uitspraak worden gedaan over de levensverwachting. Vanwege de verstrekkende gevolgen van de diagnose maligne mesothelioom en de moeilijkheden in het juist interpreteren van de histologische bevindingen is er een landelijk orgaan (het mesotheliomen panel) dat het verkregen weefsel mede beoordeelt en uitsluitsel geeft over de waarschijnlijkheid van een maligne mesothelioom. Het vastleggen van de uitgebreidheid van de tumor gebeurt aan de hand van de T (voor tumor grootte en plaats), de N (voor al of niet aangedaan zijn van lymfeklieren) en de M (voor uitzaaiing naar andere organen) status. Aan de hand hiervan wordt een indeling gemaakt in vier stadia.
Behandeling bij maligne mesothelioom
Voor het maligne mesothelioom bestaat geen genezende behandeling. Bij het vaststellen van de diagnose is de ziekte al dermate uitgebreid dat genezing niet meer mogelijk is. In het verleden is chirurgische behandeling geprobeerd. Dit waren zeer grote ingrepen met een hoge kans op overlijden na de operatie. Op dit moment wordt chirurgie niet als een rexeble behandel mogelijkheid gezien. Het maligne mesothelioom is niet gevoelig voor radiotherapie. Bovendien is het betrokken gebied (de halve borstkas) zeer groot. Soms wordt radiotherapie gegeven om te proberen de pijn tegen te gaan en om te voorkomen dat de tumor door de insteekopeningen, waardoor geprobeerd is tot een diagnose te komen, heen groeit.
Chemotherapie, zeker als een middel alleen gegeven wordt, heeft geen effect laten zien op de tumor. Op dit moment wordt nagegaan of een combinatie van cytostatica (celdodende geneesmiddelen) wel effect heeft. Op het moment is de behandeling van het maligne mesothelioom experimenteel.Inmiddels behoord chemotherapie met Alimta* (= Pemetrexed) in combinatie met Cisplatine tot de gangbare behandelingen. Alimta is sinds 1 jan 2006 geregistreerd.
Het is verstandig met de behandelend arts te praten over welke onderzoeken er lopen en of deze mogelijk van nut kunnen zijn. Het vocht, dat kan terugkeren, kan wel behandeld worden. Dit kan gebeuren door de longvliezen tegen elkaar te plakken nadat alle vocht uit de borstholte is afgelopen (pleurodese) of de patiënt krijgt een slang in de borstholte waardoor het vocht kan aflopen als dit weer toeneemt.