Longembolie

Een longembolie komt jaarlijks bij 2 op de 1000 Nederlanders voor. Een longembolie is een ernstige aandoening. Een longembolie wordt vaak veroorzaakt door een bloedstolsel afkomstig uit de aderen van het been. Pijn bij het ademen en pijn op de borst, kortademigheid en moeheid zijn symptomen van een longembolie. De diagnose wordt gesteld op basis van bloedonderzoek en een CT-scan. De behandeling bestaat vaak uit antistollingsmedicatie (bloedverdunners).

Wat zijn oorzaken van een longembolie?

Bij een longembolie wordt een deel van de longslagader (of aftakking van de longslagader; arterie pulmonalis) afgesloten door een bloedstolsel. Zo’n bloedstolsel wordt een trombusmassa genoemd. Doordat (een deel) van de longslagader wordt afgesloten, kan er geen gaswisseling plaatsvinden, waardoor longklachten ontstaan. De oorzaak van een longembolie is meestal een bloedstolsel wat afkomstig is uit de aderen van de benen of het bekken. Vaak is een trombosebeen dus de oorzaak van een longembolie. Een bloedstolsel kan ook uit de aderen van de armen komen en uit de rechterkamer van het hart. Na een botbreuk kan een vetbolletje (afkomstig uit het beenmerg) ook een longembolie veroorzaken. Oorzaken voor het sneller ontwikkelen van een bloedstolsel zijn:

  • Ernstig overgewicht
  • Afwijkingen in de stolling (bv factor V Leiden)
  • Ouderdom
  • Niet kunnen bewegen van arm of been door gips
  • Narcose
  • Eerder een trombosebeen of longembolie hebben gehad
  • Voorkomen van trombosebeen of longembolie in de familie
  • Zwangerschap
  • Kanker

 

Wat zijn symptomen van een longembolie?

Doordat een stolsel een deel van de long afsluit, kan er geen uitwisseling van zuurstof plaatsvinden. Hierdoor gaan patiënten met een longembolie sneller ademen (hyperventilatie), zijn patiënten kortademigheid (dyspnoe) en is er sprake van moeheid. Wanneer het stolsel aan de buitenkant van de longen zit, kan het stolsel de longvliezen prikkelen. Hierdoor hebben patiënten erg veel pijn. Deze pijn is vaak gekoppeld aan de ademhaling. Bij een grote longembolie kan er pijn op de borst gekoppeld aan de ademhaling zijn. Hoesten en ophoesten van bloed kunnen ook symptomen zijn van een longembolie. Bloed ophoesten kan ook een gevolg van een longinfarct zijn. De diagnose longembolie wordt gesteld op basis van het gesprek tussen arts en patiënt en aanvullend onderzoek. Het aanvullend onderzoek bestaat uit bloedonderzoek en beeldvormende technieken. In het bloedonderzoek wordt D-dimeer bepaald en soms de bloedgassen zuurstof en koolstofdioxide. D-dimeer is een afbraakproduct van de bloedstolling. Wanneer D-dimeer verhoogd is, kan dat een aanwijzing voor een longembolie. Wanneer het bloedgas koolstofdioxide verlaagd is, kan dat betekenen dat er sprake is van hyperventilatie, een aanwijzing voor een longembolie. Beeldvormende technieken kunnen bestaan uit een CT-scan, met of zonder contrastvloeistof en een röntgenonderzoek. Met een CT-scan kunnen de stolsel en de afgesloten bloedvaten in beeld worden gebracht. Vaak wordt met een ECG de functie van het hart onderzocht. In een later stadium worden vaak ook nog de beenaderen onderzocht.

Hoe verloopt de behandeling van een longembolie?

De behandeling van een longembolie is gericht op het kleiner maken en oplossen van de bloedstolsels die de bloedvaten van de long afsluiten. Het oplossen en kleiner maken van de bloedstolsels gebeurd door antistollingsmiddelen (anticoagulantia, bloedverdunners). In het begin worden naast tabletten (vaak acenocoumarol of fenprocoumon) ook spuitjes met bloedverdunners gegeven. In deze spuitjes zit heparine. Het spuitje wordt vlak onder de huid van de buik gezet. Wanneer er voor de eerste keer sprake is van een longembolie moet de patiënt 6 maanden anti-coagulantie gebruiken en blijft de patiënt onder controle van de trombosedienst. Wanneer de patiënt voor de tweede keer een longembolie of trombosebeen heeft doorgemaakt, moet de patiënt levenslang anti-coagulantia gebruiken. Wanneer de patiënt niet reageert op anti-coagulantia en/of er sprake is van een grote embolie kan de behandeling bestaan uit trombolyse of een operatie. Een ernstige complicatie van een longembolie is pulmonale hypertensie. Bij een grote longembolie (ruiterembolie) kan de patiënt sterven. Een ernstige complicatie van herhaaldelijke kleine longemboliën is pulmonale hypertensie.

Hyperventilatie / chronische hyperventilatie

Hyperventilatie

Als je angstig of erg gespannen bent, kan dat veel klachten geven, waaronder hyperventilatie. Als je hyperventileert, dan wil dat zeggen dat je te snel en/ of te diep ademhaalt. Hierdoor wordt er te veel zuurstof in korte tijd opgenomen in het bloed en wordt er teveel koolzuur uitgeademd. Als gevolg daarvan raken er lichaamsprocessen verstoord, doordat er te weinig koolzuurgas in het bloed komt. De klachten die dan optreden zijn erg beangstigend.

Hyperventilatie kan iedereen een keer overkomen in zijn leven. Bij anderen komt het regelmatig terug. Hyperventilatie is niet gevaarlijk, maar voor de gene die het overkomst is het wel zeer ingrijpend en komt het bedreigend over.

Ademhaling

Ademhalen gaat helemaal vanzelf, we hoeven er niet bij na te denken en het lichaam past de ademhaling aan, aan de activiteit die we verrichten. Als je slaapt haal je rustig adem, ben je aan het hardlopen dan gaat de ademhaling vanzelf sneller, omdat het lichaam meer zuurstof nodig heeft. Bij iedere ademhaling komt er zuurstof binnen en adem je koolzuur uit. Soms gaat het mis met de ademhaling. Dit kan gebeuren door;

  • Angst
  • Spanning
  • Overbelasting
  • Oververmoeidheid

In deze gevallen kan het lichaam adrenaline aan gaan maken ( een stresshormoon), waardoor je lichaam zich voorbereid op het maken van een flinke inspanning, je hart gaat sneller kloppen en je ademhaling wordt sneller.

Welke klachten en symptomen ervaar je bij hyperventilatie?

  • Benauwdheid
  • Hartkloppingen
  • Beklemmend gevoel op de borst
  • Duizeligheid
  • Tintelen van vingers, voeten of mond
  • Transpiratie
  • Onwillig buigen en strekken polsen en enkels door verkramping van spieren

Na de aanval kunnen er nog effecten optreden als;

  • Diarree
  • Buikpijn
  • Hoofdpijn
  • Pijnlijke rug
  • Grieperig gevoel

Als iemand niet weet dat hij een aanval heeft van hyperventilatie, zal hij vaak nog meer in paniek raken en daardoor nog dieper en sneller gaan ademhalen. De aanval zal hierdoor nog meer toenemen.

Oorzaken hyperventilatie

  • Stress
  • Psychische druk
  • Inspanning
  • Vergiftiging door bv aspirine
  • Verblijf op grote hoogte

 

Wat kun je doen om hyperventilatie te voorkomen?

  • De oorzaak achterhalen; schrijf op onder welke omstandigheden een aanval optreedt. Houdt bij welke verschijnselen erbij optreden.
  • Doe regelmatig ademhalingsoefeningen; probeer via de buik te ademen, deze ademhaling is meestal minder diep dan de borstademhaling.
  • Zoek afleiding

 

Wat kun je doen om een aanval van hyperventilatie te stoppen?

  • Probeer niet in paniek te raken, dit zal de klachten alleen maar verergeren
  • Probeer langzaam en oppervlakkig adem te halen, of houd je adem zo lang mogelijk in. Lukt dit niet, adem dan in en uit in een zakje, het koolzuurgehalte in het bloed zal weer stijgen en de verschijnselen zullen snel verdwijnen.

 

Wanneer is het verstandig met klachten naar de huisarts te gaan?

  • Als je er niet zeker van bent dat de klachten veroorzaakt worden door hyperventilatie
  • Als je van alles geprobeerd hebt, maar de klachten blijven doorgaan
  • Als een beklemd gevoel op de borst niet weggaat

Verder geldt als altijd, vertrouw je het niet, neem dan contact op met de huisarts, hij/ zij kan je vertellen wat je moet doen.

Chronische hyperventilatie

Een van de moeilijkst te herkennen aandoeningen is chronische hyperventilatie. Het wordt gekenmerkt door een hele serie van vage klachten in tegenstelling tot acute hyperventilatie dat herkenbaar is door bijvoorbeeld paniekaanvallen veroorzaakt door een snelle ademhaling. Het zuurstofgehalte in het bloed is daarbij meetbaar hoger dan normaal. Ademen in een plastic zakje zorgt voor minder zuurstof en meer koolzuurgas waar op dat moment een tekort aan is.

Symptomen

‘Hyperventileren’ betekent letterlijk ‘snel ademen’. Dit is bij een acute hyperventilatie duidelijk te herkennen. Bij een chronische hyperventilatie gaat het meer om angst, duizeligheid, trillende benen, zweten en andere uitingen veroorzaakt door een verkeerde ademhaling op de langere termijn, dat moeilijk herkenbaar is. Er bestaan meer dan honderd symptomen van angst die bij iedereen anders is vanwege de unieke chemische samenstelling die verschilt van persoon tot persoon. Dat maakt het herkennen van chronische hyperventilatie zo moeilijk. Zie de website van Chronische Hyperventilatie.nl voor meer informatie.

Oorzaken
Stress, inspanning en psychische druk zijn de voornaamste oorzaken van hyperventilatie in het algemeen. Bewuste en onbewuste angstgevoelens zorgen dat je sneller gaat ademhalen. Door het versnelde ademhalen krijg je een verhoogde afgifte van CO2 door het bloed. Dit heeft tot gevolg dat je duizelig kan worden of tintelingen in de lippen, handen of vingers kan krijgen. Pijn of een drukgevoel op de borst komen vaak voor.

Klachten
Veel klachten lijken op psychische klachten maar worden veroorzaakt door chronische hyperventilatie. De klachten lopen uiteen van angstaanvallen, concentratieproblemen, oorsuizingen en slecht slapen en alles wat daar tussen zit.

Diagnose
Zoals al vermeld is het zeer moeilijk om chronische hyperventilatie vast te stellen. Op de website van Sportmassagepraktijk Meijboom in Castricum staat het volgende:

“Door het sneller ademen daalt het koolzuurgehalte en wordt het bloed steeds minder zuur. Het gevolg is een andere verdelingsgraad van mineralen in het lichaam, die ervoor zorgt dat het calciumgehalte afneemt. Normaal gesproken hebben mensen een buffersysteem in de lichaamssappen die dit tekort opheffen. Het belangrijkste onderdeel is daarbij de in het bloed rondcirculerende hoeveelheid bicarbonaat. Mensen die chronisch hyperventileren raken na verloop van tijd door de voorraad bicarbonaat heen en hebben hierdoor geen mogelijkheid meer om het tekort aan koolzuur te compenseren. Er ontstaat vervolgens een slechtere aanmaak van enzymen, waardoor er geen goede overdracht meer plaatsvindt tussen zenuwen en spieren.”

Huisarts
Uit dit citaat van Sportmassagepraktijk Meijboom kan de conclusie worden getrokken dat na metingen uiteindelijk een diagnose kan worden gesteld. Neem deze conclusies mee naar de huisarts en leg ze voor als je denkt dat je lijdt aan chronische hyperventilatie. De dokter kan het bloed laten onderzoeken of er sprake is van verhoogde zuurstofwaarden.

Ook kan de huisarts een verwijsbrief meegeven voor de neuroloog met het verzoek een ElektroMyoGram (EMG) te laten maken gericht op chronische hyperventilatie (latentie tetanie). Dit houdt in dat er een elektrode wordt geplaatst in de spier tussen duim en wijsvinger waarop de reacties kunnen worden gemeten. Een derde methode is een capnografisch onderzoek waarbij de hoeveelheid CO2 in de uitgeblazen lucht wordt gemeten.

Genezing

Is de diagnose eenmaal vastgesteld dan kan het genezingsproces beginnen. Chronische hyperventilatie is te genezen maar je moet er wel wat voor doen. Er zijn verschillende therapieën en methoden die voornamelijk gebaseerd zijn op ademhalingsoefeningen. Het gaat om de juiste hoeveelheden zuurstof en koolzuur te handhaven

COPD

COPD (Chronic Obstructive Pulmonary Disease) is een verzamelnaam voor chronische bronchitis, met vernauwing van de luchtwegen, en longemfyseem. Veel mensen met COPD hebben een mengvorm van zowel chronische bronchitis als emfyseem.

 

Chronische bronchitis

Chronische bronchitis is een ontsteking van de luchtwegen. Hierdoor trekken de spiertjes rondom de luchtwegen samen en wordt de slijmproductie verhoogd. Dit geeft klachten zoals:

  • hoesten
  • slijm opgeven
  • benauwdheid
Vernauwing van de luchtwegen

Ontstoken luchtwegen raken sneller geïrriteerd. Daarom kunt u last krijgen van kortademigheid zodra de luchtwegen in contact komen met prikkelende stoffen. Bijvoorbeeld rook, bak- en braadlucht, koude lucht, mist, sterke geuren en virusinfecties die verkoudheid en griep veroorzaken.

 

Na een tijd ontstaat er vernauwing van de luchtwegen, zoals deze afbeelding laat zien. Deze vernauwing is grotendeels blijvend (chronisch).

Longemfyseem

Bij longemfyseem zijn zowel de luchtwegen, de longblaasjes als het steunweefsel van de luchtwegen aangetast.

 

Aangetaste longblaasjes bij longemfyseem

Bij emfyseem is de rek uit dit weefsel (zie afbeelding). Daardoor ontstaat er een beperking in de luchtstroom. De zuurstofvoorziening vanuit de longen naar het bloed wordt belemmerd. Dit uit zich in benauwdheid.

 

Beschadigde longblaasjes herstellen zich niet. De longcapaciteit is blijvend afgenomen.

Oorzaken

De belangrijkste oorzaken van COPD zijn:

  • Roken
  • Langdurig contact met stoffige lucht
  • Langdurig contact met giftige stoffen zoals bijtmiddelen
  • Luchtvervuiling
  • Soms speelt een erfelijke factor een rol

 


Symptomen

 

  • Kortademigheid
  • Hoesten
  • Slijm opgeven
  • Benauwdheid

 

 

Diagnose

Als uw arts vermoedt dat u COPD heeft, zal deze een longfunctieonderzoek laten verrichten. De longarts beoordeelt de uitslagen en de longfoto, onderzoekt u en luistert naar de klachten. Met al deze informatie kan de longarts de diagnose COPD stellen.

 

COPD is niet te genezen. Het is wel mogelijk om de schade te beperken en met behandeling de klachten te bestrijden.

Wat houdt de behandeling in en hoe verloopt deze?

 

  • Stoppen met roken 
    Tabaksrook is de grootste boosdoener. Stoppen met roken is de eerste stap in de behandeling. Stoppen met roken is moeilijk maar niet onmogelijk. Er zijn verschillende methoden. Voor iedere roker is wel een manier om ex-roker te worden. De gespecialiseerd longverpleegkundige van het Jeroen Bosch Ziekenhuis geeft u graag advies.
  • Prikkels vermijden 
    Prikkels die leiden tot irritatie van de luchtwegen kunt u het beste vermijden.
  • Voorkomen van infecties 
    Na iedere infectie kan het longweefsel beschadigen, waardoor COPD-klachten erger worden. Een griepprik kan de kans op infecties verminderen.
  • Voeding
    Gezonde voeding is belangrijk voor de algehele conditie. Hierdoor wordt u minder snel ziek en kan het lichaam de infecties beter bestrijden. Bij overgewicht kost elke vorm van lichaamsbeweging meer energie. Bij ondergewicht krijgt het lichaam niet voldoende energie aangeleverd.
  • Voldoende beweging
    Fysiotherapie en conditietraining kunnen de klachten van kortademigheid verminderen en uw inspanningsvermogen vergroten.
  • Medicijnen
    Er zijn medicijnen die de klachten van COPD kunnen verminderen en zelfs wegnemen, maar genezen doen ze nooit. Medicijnen voor COPD zijn er in vele soorten, maten en toedieningsvormen. De werking berust meestal wel op hetzelfde principe:
    1. verwijding van de luchtwegen (en bescherming tegen kortademigheid)
    2. remming van de ontsteking (en bescherming tegen prikkels)
    U moet de middelen dagelijks innemen. Ze vormen de basis voor de behandeling van COPD. Het innemen gaat via een inhalator.

 

Longrevalidatie

De longaandoening COPD (chronische bronchitis en/of longemfyseem) leidt vaak tot kortademigheid en een verminderde lichamelijke activiteit. Hierdoor gebruikt u de spieren minder en neemt uw algemene conditie af. Dit kan problemen geven in de dagelijkse bezigheden thuis, op het werk en bij het beoefenen van sport. Sommige mensen met COPD krijgen het gevoel niet meer mee te tellen en raken hierdoor hun zelfvertrouwen kwijt. De gevolgen van COPD worden erger dan nodig is.

Na longrevalidatie, of in plaats van deze behandeling, kunt u fysiotherapie krijgen. Dit kan bij een fysiotherapeut bij u in de buurt. De gespecialiseerd longverpleegkundige kan dit voor u regelen als bij u COPD is vastgesteld.

De Longen

Alle aanvoer en afvoer van lucht vindt plaats door onze luchtwegen. Dat begint bij de mond, de neus en de keel; de zogenaamde hogere luchtwegen. Het slijmvlies dat de binnenkant van deze luchtwegen bekleedt, zorgt ervoor dat de lucht al voor een deel bevochtigd wordt en dat kleine zwevende stofdeeltjes neerslaan. Vooral de neus heeft hierbij een belangrijke taak. Is de lucht eenmaal de hogere luchtwegen gepasseerd, dan gaat zij naar de lagere luchtwegen: langs de stembanden, door de luchtpijp en vervolgens door een zich snel vertakkend systeem van luchtpijpjes, de bronchiën, waarna uiteindelijk de longblaasjes bereikt wordt.

RBK: rechter bovenkwab

MK: middenkwab

ROK: rechter onderkwab

LBK: linker bovenkwab

LOK: linker onderkwab

De luchtwegen dienen vooral voor de adequate aanvoer van schone, bevochtigde verse lucht met voldoende zuurstof en voldoende afvoer van uitademingslucht waardoor het koolzuur het lichaam kan verlaten. Per 24 uur passeert er zo’n 10.000 tot 20.000 liter lucht door de luchtwegen. Om de luchtpijp en de bronchiën zitten ringen van kraakbeen, die op korte afstand van elkaar liggen. Deze ringen voorkomen dat de luchtwegen bij de adembewegingen worden samengedrukt. Onder de ringen liggen spiertjes die de doorsnede van de kleinere luchtwegen sterk kunnen laten variëren. Deze spiertjes kunnen samentrekken na prikkeling door bijvoorbeeld kou en rook.

De binnenkant van de luchtwegen is bekleed met slijmvlies, het epitheel. Dit slijmvlies bestaat uit steuncellen met trilharen en cellen die slijm produceren. Het epitheel heeft een belangrijke barrièrefunctie: het houdt schadelijke stofdeeltjes, bacteriën en virussen tegen. Door de werking van de trilharen worden deze stoffen weer naar de keel getransporteerd, waar ze als sputum kunnen worden opgehoest. In het epitheel liggen ook witte bloedcellen die samen met het epitheel van belang zijn bij de lokale afweer tegen ingeademde stofdeeltjes, virussen en bacteriën. Onder het epitheel ligt steunweefsel en daaronder lopen kleine bloedvaatjes.

In de longen vindt de gasuitwisseling van zuurstof en koolzuur plaats. Zo leiden de bronchiën de ingeademde lucht naar miljoenen kleine longblaasjes. Zuurstof uit de aangevoerde lucht gaat vervolgens door de flinterdunne wand van de longblaasjes heen en wordt opgenomen in het bloed. Dat gebeurt in de haarvaatjes die in de wand van de longblaasjes liggen. Tegelijkertijd gaat het koolzuur dat het lichaam produceert vanuit het bloed in de haarvaatjes naar de longblaasjes en wordt dan uitgeademd. Het middenrif en de tussenribspieren zijn de spieren die gebruikt worden om in te ademen. Het middenrif zorgt voor ongeveer tweederde van de ademarbeid. Bij hevige kortademigheid zie je soms dat ook de schouder- en halsspieren gebruikt worden. Daarbij kan het prettig zijn om de armen op een tafel te laten rusten. Uitademen gaat grotendeels vanzelf; de buikspieren kunnen de uitademing ondersteunen.

De werking van onze longen

De lucht die u inademt via neus of mond, passeert eerst de keelholte om vervolgens in de luchtpijp (trachea) te komen. Aan het einde van de luchtpijp stroomt de lucht door verschillende vertakkingen (bronchiaalboom) de longen in. Deze vertakken zich steeds verder tot minuscule takjes (bronchioli) die elk weer uitmonden in een klein ballonachtig zakje, het longblaasje of de alveolus. Rondom deze kleine zakjes liggen bloedvaatjes die zuurstof opnemen in de bloedbaan en kooldioxide afgeven aan de longblaasjes. Alle longblaasjes vormen samen met de bronchustakken de longen. De linkerlong is bijna altijd wat kleiner dan de rechterlong, omdat hier het hart ruimte inneemt.

Om de longen liggen twee longvliezen met een beetje “glijmiddel” ertussen, die ervoor zorgen dat het contact met de borstwand gesmeerd verloopt. Onder de longen ligt een grote platte peesachtige spier, het middenrif of diafragma, die als een soort pomp werkt om zuurstof in de longen te trekken en kooldioxide uit te blazen. Inademen en uitademen. Het lijkt zo simpel.

Waarom werken de longen niet zo goed

Als u ademhalingsproblemen heeft, is de beweging van de lucht in en/of uit de longen geremd en bemoeilijkt. U moet dan hard werken om weinig lucht binnen te krijgen. Probeer bijvoorbeeld maar eens om door een rietje adem te halen, zo voelt dit aan.

Hoe en waarom komt dat?

Een goede anamnese en lichamelijk onderzoek kan aanwijzingen geven voor een diagnose, er zal daarna altijd vervolgonderzoeken worden verricht.

Bijvoorbeeld longfunctieonderzoek, longfoto’s en bloedonderzoek. Het kan worden veroorzaakt door één van de volgende mogelijkheden:

· de normale luchtstroom is geblokkeerd door teveel slijm en/of ontsteking (bronchitis);
· de longblaasjes zijn min of meer in elkaar gezakt, de rek is eruit (longemfyseem);
· de spiertjes rond de longblaasjes zijn verkrampt (astma);
· het longweefsel is veranderd in littekenweefsel (longfibrose).

Deze ziektebeelden van de luchtwegen of longweefsel kunnen nadat de diagnose is gesteld worden behandeld. Ook kan het zijn dat u zelf uw levenswijze moet veranderen of aanpassen om een goed resultaat te kunnen behalen (bijvoorbeeld stoppen met roken), om de kwaliteit van het leven zo goed mogelijk te kunnen verbeteren.

Omgevingsgerelateerde aandoeningen

Uw ziektebeelden kunnen ook een relatie hebben met uw omgeving. De stoffen die de oorzaak zijn van deze zogenaamde omgevingsgerelateerde aandoeningen zijn vaak niet zichtbaar.

Uitlaatgassen

Elke dag komt u in contact met verontreinigingen (denk aan uitlaatgassen), allergenen

(allergische reactie veroorzakende stoffen) of irritatie veroorzakers. Meestal ziet u deze

stoffen niet maar ze zijn wel aanwezig.

Asbest

In een oud huis of kantoor kan b.v. asbest verwerkt zijn, huisstofmijt of een slecht functionerende kachel aanwezig zijn die het giftige koolmonoxide uitscheidt.

Huisstofmijt

Deze ingeademde stoffen kunnen invloed hebben op nog sluimerende aandoeningen en ze verergeren. Ook kunnen ze zelfstandig een ziekte doen ontstaan.

Astma

Astma is een chronische aandoening van de luchtwegen. Van tijd tot tijd, bij prikkelende stoffen of stoffen waarvoor de patiënt allergisch is, bij een verkoudheid of na een zware inspanning kan een astma-aanval optreden. Deze wordt gekenmerkt door ontsteking en vernauwing van de luchtwegen, waardoor ze prikkelbaarder worden, een vergrote productie van slijmbenauwdheidhoesten, piepende ademhaling en kortademigheid. De ernst van de klachten kan per patiënt verschillen, variërend van licht tot levensbedreigend. Bij levensbedreigend gaat het om gevallen waarbij de patiënt weinig tot geen lucht meer kan krijgen

Oorzaken en erfelijkheid

Er is niet één oorzaak voor het ontwikkelen van astma. De aanleg voor astma is erfelijk. Wanneer één van de ouders astma of allergie heeft, dan heeft een kind 50% kans op het krijgen van astma of allergie. Wanneer beide ouders astma of allergie hebben, dan heeft een kind zelfs 70% kans op het krijgen van astma of allergie.[bron?]

Bij een deel van de mensen met astma (ongeveer 10%) speelt langdurige blootstelling aan kleine stofdeeltjes tijdens het werk een rol. Dit heet beroepsastma.

De meeste mensen met astma zijn allergisch (70 tot 80%). Bij hen wordt de astma veroorzaakt door allergische prikkels die zij inademen. De reactie die dan volgt verloopt via antistoffen van het type IgE. In 20-30% van de gevallen is er geen onderliggende allergische reactie en spreekt men van “intrinsieke astma“.

Er is een verband gelegd tussen astma en zwaarlijvigheid.[1]

De hygiënetheorie oppert dat het immuunsysteem bij de hygiënische westerse bevolking niet genoeg wordt blootgesteld aan allergenen. Het zou zich om deze reden richten op lichaamseigen stoffen of onschuldige pollen e.d. Deze theorie zou naast de erfelijke component een mogelijke verklaring kunnen zijn dat er binnen bepaalde families meer astma voorkomt.

Ziekte

Astma-aanval

Astma is een chronische aandoening van de luchtwegen, die samengaat met een vernauwing en een verhoogde prikkelbaarheid van de luchtwegen. Klachten ontstaan als mensen prikkelende stoffen inademen. Deze stoffen lokken bij hen benauwdheid, hoesten of een piepende ademhaling uit.

Voorbeelden van deze stoffen zijn:

Andere zaken die klachten kunnen veroorzaken:

Sommige astmapatiënten zijn, vooral bij adequate behandeling, langdurig nagenoeg klachtenvrij. Een astma-aanval kan echter vrij onverwacht optreden.

Diagnostiek

Om de diagnose te stellen wordt de longfunctie gemeten met een spirometer. Vaak wordt een reversibiliteitstest verricht. Daarbij wordt onderzocht of de vernauwing van de luchtwegen met medicijnen op te heffen is. Bij een reversibiliteitstest wordt de longfunctie bepaald voor en na toediening van een luchtwegverwijder. Als iemand na het inhaleren van een luchtwegverwijder een veel hogere waarde blaast dan ervoor, is er waarschijnlijk sprake van astma. Men spreekt pas van reversibiliteit als er sprake is van minimaal 12% verbetering van de FEV1 én 200 ml verbetering van deze FEV1. Om te bepalen of er sprake is van een allergie, wordt er een huidtest of een RAST-test gedaan.

Bij een huidtest worden de mogelijke allergische stoffen in de huid ingespoten. Indien men allergisch is voor de stof , ontstaat er een zwelling. Met een RAST-test wordt het bloed getest op specifieke allergenen. Deze test kan al bij zuigelingen worden gedaan. Met een provocatietest wordt onderzoek gedaan naar de reactie van de luchtwegen op niet-allergische prikkels van buitenaf. Verschillende histamine-oplossingen worden geïnhaleerd, in oplopende sterkte. Door de longfunctie te meten vóór en na prikkeling met deze stoffen, kan de reactie van de luchtwegen op deze stoffen worden vastgesteld.

Behandeling

Astma-medicatie: links seretide, rechts salbutamol

Medicijnen

De belangrijkste medicijnen bij de behandeling van astma zijn ontstekingsremmers en luchtwegverwijders. Ontstekingsremmers bestrijden de ontsteking in de luchtwegen. Hierdoor beschermen ze de luchtwegen tegen prikkels. Luchtwegverwijders zorgen ervoor dat de luchtwegen wijder worden zodat een aanval hersteld of voorkomen kan worden. Luchtwegverwijders helpen ook bij inspanningsastma tegen kortademigheid.

Andere middelen kunnen de behandeling van astma aanvullen, zoals anti-allergiemiddelen, een jaarlijkse griepprik tegen virusinfecties en antibiotica bij een luchtweginfectie die veroorzaakt is door bacteriën.

Leefstijl

Voor mensen met astma is het net als voor iedereen belangrijk om niet te roken / meeroken te vermijden, genoeg te bewegen en sporten en gezond[2] te eten.

Begrip

Sommige mensen met astma vinden weinig begrip in hun omgeving. Omdat klachten niet altijd aanwezig zijn is het voor andere mensen niet goed te zien dat iemand ‘ziek is’.

Ook kinderen met astma vechten vaak tegen acceptatieproblemen door de omgeving. Juist vanwege de afwezigheid van klachten wordt het kind, indien een aanval optreedt, wel eens beticht van aanstellerij.

Bron: wikipedia